Het detailhandelsbeleid kan wel in de kast

Met de ‘1,5-metersamenleving’ kan het detailhandelsbeleid misschien wel in de kast. In veel gemeenten is dit beleid namelijk gestoeld op de oude orde. De afgelopen decennia waren we bezig met het concentreren van detailhandel in centrumgebieden. Centrumgebieden met een ruim aanbod zijn aantrekkelijker voor het publiek. Er is meer keuze en mensen kunnen meer kijken en vergelijken. De omvang van het winkelaanbod bepaalt in sterke mate de keuze voor een winkelgebied. Zo blijkt uit tal van koopstromenonderzoeken. Tegelijk stimuleert dit combinatiebezoeken. Voor de consument is dit efficiënt. Je kunt in één stop meer winkels bezoeken. Voor de ondernemer is dit ook interessant. Hij profiteert van de aantrekkingskracht van z’n buurman. Een win-win dus voor de consument en de ondernemer.

De vraag is of dit in de ‘1,5-metersamenleving’ nog wel kan. In deze samenleving wil je juist dat mensen afstand houden om zo de verspreiding van corona en andere virussen te voorkomen. Afstand houden betekent dat je ruimte creëert en dat je niet stimuleert dat veel mensen tegelijk in één ruimte of één gebied zijn. Dit staat natuurlijk haaks op het beleid van concentratie en het compacter maken van centrumgebieden.

In een nieuwe orde die geënt is op afstand en ruimte moeten we anders gaan denken over de ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling. Spreiding van winkels is dan wellicht een optie. Als je de contouren van een centrumgebied ruimer maakt en daarover de winkels, horeca en andere functies spreidt, spreid je tegelijk het publiek en verlicht je de druk. Dit maakt het voor winkels makkelijker om de afstandsrichtlijnen aan te houden.

De keerzijde is dan wel dat combinatiebezoeken niet meer worden gestimuleerd. Het aantal passanten wordt minder, of in ieder geval wordt de drukte meer verspreid. De sfeer en gezelligheid zijn dan niet meer af te leiden aan het aantal bezoekers. Daarbij ontstaan er wel weer kansen voor bijvoorbeeld meer groen, meer lucht en aantrekkelijkere openbare ruimte.

Een andere keerzijde is dat een ondernemer een ander businessmodel moet hanteren. Veel ondernemers streven naar meer klanten, meer omzet en impulsaankopen in de winkel. Juist dit laatste, de bij-verkoop, is voor veel ondernemers interessant omdat hier veel marges mee worden gemaakt. Met minder publiek is dit model niet houdbaar. Ondernemers moeten dan misschien meer inzetten op gerichte bezoeken. Minder bezoekers, maar meer kopende bezoekers. Ook kun je denken aan afspraak-shoppen. Mensen maken vooraf een afspraak om te winkelen. De ondernemer kan vervolgens optimaal aandacht geven en service verlenen.

Daarnaast is thuisbezorging natuurlijk een mogelijkheid. De klant komt niet naar de winkel, maar de winkel komt naar de klant. Webwinkels zijn hier natuurlijk al lange tijd mee bezig en je ziet het meer en meer bij fysieke winkels met multichannel-formules. In de horeca zie je de laatste weken thuisbezorging een vlucht nemen. Steeds meer restaurants gaan over op afhalen of thuisbezorgen.

Hoe de ‘1,5-metersamenleving’ zich ontwikkelt is niet te voorspellen. Wel is belangrijk hierin vooruit te denken. Voor korte én lange termijn. Voor het maken van echte keuzes is het nog te vroeg, maar discussiëren over beleid voor detailhandel en gebiedsontwikkeling is nu wel belangrijk.

 

Zie bericht over ‘anderhalvemetersamenleving‘ op nu.nl

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.